Bij deze vorm van bloedzuivering wordt uw eigen
buikvlies als een filter gebruikt om het bloed te zuiveren. Het buikvlies is
een dun vlies dat zich rond de organen in de buik bevindt. Het ligt rond de
darmen en de maag, tegen de lever, de milt, de alvleesklier en de nieren. Het
is een erg groot vlies van 2m², dit is de helft van een pingpongtafel. Aan het oppervlak van dit vlies liggen zeer
veel kleine bloedvaatjes.
De zuivering van het bloed gebeurt door spoelvloeistoffen in de buikholte te
laten lopen via een katheter. Er gebeurt
dan een uitwisseling van goede stoffen en afvalstoffen ter hoogte van de
bloedvaatjes van het buikvlies.
Overtollig vocht en afvalstoffen komen terecht in de spoelvloeistof, en
voedingsstoffen worden uit de spoelvloeistof opgenomen in het bloed. Na enkele uren is de vloeistof die in de buik
zit verzadigd van afvalstoffen. De
‘vuile’ verzadigde spoelvloeistof laat men uit de buik lopen en men brengt
nieuwe ‘propere’ spoelvloeistof in.
Dit proces wordt continu herhaald. 7 dagen op 7. Dit kan overdag handmatig
gebeuren (CAPD) of ’s nachts met een
machine (APD).
Katheter
Bij peritoneaal dialyse is een toegang tot de
buikholte nodig. Via een kleine operatie wordt een kunststof slangetje, een katheter,
in de buikholte gebracht. De operatie gebeurt onder volledige narcose.
Na de operatie duurt het enkele dagen voordat de
katheter gebruikt kan worden. De katheter wordt goed vastgezet aan de buikwand.
Een gedeelte, meestal 20
centimeter, blijft buiten de buik hangen. Aan het einde
zit een soort ventiel. Hier worden de zakken met spoelvloeistof op aangesloten.
Tussen de wissels wordt de katheter vastgeplakt op de huid.
De katheter levert nauwelijks belemmeringen op in het
dagelijks leven. Afgeraden wordt om een gewicht van meer dan 20 kilo te tillen. Douchen
is geen probleem als na afloop de huid rondom de katheter goed wordt
drooggedept. Zwemmen wordt afgeraden, tenzij de katheter goed kan worden
afgeplakt.
Hygiënisch werken
Bij het wisselen wordt er een zak met spoelvloeistof
aan de katheter gekoppeld. Er is dan een korte tijd een verbinding tussen de
buikholte en de open lucht. Zo kunnen bacteriën in de buikholte komen. Er
bestaat dan een kleine kans dat de buikholte gaat ontsteken.
Daarom is het
van belang om bij het aan- en afsluiten hygiënisch te werken. Dat kan door de
handen en het werkblad te desinfecteren, tijdens het aan- en afsluiten een
kapje voor de mond en de neus te doen en ervoor te zorgen dat de wisselruimte
goed schoon is. Daarnaast is het van belang om de plaats waar de katheter uit
de huid komt, goed te verzorgen. Dit alles wordt tijdens de (C)APD-opleiding
geleerd.
CAPD
CAPD betekent Continue Ambulante Peritoneale Dialyse.
De spoelvloeistof zit 24 uur per dag in de buikholte. Het dialyseren gebeurt
dus continu. Na 4 tot 6 uur is de spoelvloeistof verzadigd en moet verwisseld
worden. Meestal zijn 4 wisselingen per dag nodig, bijvoorbeeld rond het
ontbijt, de lunch, het avondeten en voor het slapen gaan. De tijden zijn,
binnen medisch verantwoorde marges, flexibel. CAPD is een behandeling waarvoor
geen machine nodig is en die men zelf kan uitvoeren, waardoor je, kan gaan en
staan waar je wil.
Het wisselen gebeurt met een wisselset: een zak met
spoelvloeistof én een lege zak, die met slangen aan elkaar zitten. De slangen
komen bij elkaar in één slang. Die wordt op de katheter aangesloten. Daarna
wordt het afsluitklepje in de slang van de lege zak gebroken en de lege zak
wordt in een emmer gelegd. De vloeistof uit de buikholte stroomt in de lege
zak. Als de buikholte leeg is, wordt de slang van de zak waar de vloeistof is
ingelopen met een klem afgesloten.
De zak met schone spoelvloeistof wordt op ongeveer 2 meter hoog opgehangen.
Dat kan aan een infuusstandaard, maar ook aan een klerenhanger aan de deur of
een haakje aan de muur. Het afsluitklepje van deze zak wordt doorgebroken en de
spoelvloeistof loopt in de buikholte. Als deze zak leeg is, wordt het
wisselsysteem van de katheter afgekoppeld. De katheter wordt afgesloten met een
steriel dopje. Dit moet zo hygiënisch mogelijk gebeuren (zie ook: hygiënisch
werken). De zak met verzadigde spoelvloeistof wordt via het toilet weggespoeld.
De lege spoelzakken worden weggegooid.
Meestal wordt er 2 liter spoelvloeistof in
de buik gebracht. Wanneer iemand heel groot of heel klein is, kan de
hoeveelheid aangepast worden. Bij sommige mensen is het wisselen pijnlijk.
Meestal raakt het lichaam er na een paar weken aan gewend. De dialysevloeistof
moet voor het wisselen opgewarmd worden tot lichaamstemperatuur. Dat opwarmen
gebeurt in een speciale verwarmingstas; daarmee kan de vloeistof op exact de
juiste temperatuur gebracht worden. Te koud is namelijk vervelend voor de
patiënt, te warm kan gevaarlijke situaties opleveren.
Als bij de vier wisselingen overdag niet genoeg
afvalstoffen verwijderd worden, kan een vijfde wissel ’s nachts nodig zijn. Die
wissel gebeurt automatisch door een apparaat, dat lijkt op de machine die bij
APD gebruikt wordt.
APD
APD staat voor Automatische Peritoneale Dialyse. APD
gebeurt ’s nachts. Een machine regelt dat de spoelvloeistof een aantal keren
automatisch ververst wordt.
’s Avonds voor u gaat slapen legt u de vloeistof op de
machine, stelt de machine in en koppelt de katheter aan de vloeistofslang. Dit
moet zo hygiënisch mogelijk gebeuren (zie ook: hygiënisch werken). ‘s Morgens
koppelt u de katheter van de vloeistofzakken en ruimt de lege vloeistofzakken
op. De sterkte van de spoelvloeistof wordt bepaald aan de hand van gewicht en
bloeddruk. Meestal ontstaat er na verloop van tijd een vast schema.
Afhankelijk van het aantal wisselingen moet er 10 - 20 liter water, in zakken
van verschillende inhoud, aan de machine worden vastgekoppeld. De machine
verwarmt de vloeistof, zodat men geen koude vloeistof in de buikholte krijgt.
De verzadigde vloeistof wordt via een slang afgevoerd.
Als iemand ’s nachts op de dialyselijn gaat liggen of
er andere redenen zijn waarom de wissel niet kan worden uitgevoerd, geeft de
machine een alarm af. Het is mogelijk om tussentijds af te koppelen als dat
nodig is, bijvoorbeeld om naar het toilet te gaan. De machine maakt een licht
zoemend geluid. Sommige mensen slapen prima, anderen kunnen niet goed wennen
aan het geluid van de machine of aan het vastliggen aan een slang.
De locatie van peritoneaal dialyse
Zowel CAPD als APD gebeuren thuis. Het wisselen van de
spoelvloeistof is een eenvoudige medische handeling die gemakkelijk is aan te
leren. Het gebeurt meestal door de persoon die dialyseert zelf. Als iemand niet
zelf kan wisselen, bijvoorbeeld vanwege problemen met de ogen of de handen, kan
een medewerker van de thuiszorg het komen doen.
Voor peritoneaal dialyse hebt u thuis een geschikte
ruimte nodig en opslagruimte voor de voorraad spoelvloeistof. Het
dialysecentrum komt op huisbezoek om alles te bepreken. Eventueel kan er een
kamer aangepast worden. Het dialysecentrum brengt de voorraad aan huis en zet
het op zijn plek. Alle kosten worden vergoed door de mutualiteit. Mensen die
CAPD of APD doen, krijgen een opleiding in het dialysecentrum. Bij vragen of
problemen rondom de dialyse kan men 24 uur per dag contact opnemen met het
dialysecentrum.
Mensen die voor peritoneaal dialyse kiezen, doen dit
omdat zij graag zelf verantwoordelijkheid voor hun behandeling willen nemen en het
dieet bij peritoneaal dialyse minder streng is. Andere argumenten voor
peritoneaal dialyse zijn dat de patiënt meer flexibel kan zijn en dat er
gemakkelijk buitenshuis gewisseld kan worden, bijvoorbeeld op de werkplek of in
een vakantiehuisje. De vloeistoffen (en machine bij APD) zijn gemakkelijk mee
te nemen.
Drinken
In de spoelvloeistof zit glucose. Dit onttrekt vocht
uit het bloed. De spoelvloeistof is er in verschillende sterktes. Voor de
dialyse weegt iemand zich en meet hij de bloeddruk. Aan de hand daarvan stelt
de persoon vast welke sterkte van spoelvloeistof nodig is. Meestal ontstaat er
na verloop van tijd een vast schema.
Net zoals bij hemodialyse moet het vocht dat door de
patiënt wordt opgenomen (via eten en drinken) ook worden verwijderd. Dit
gebeurt ook via de spoelvloeistof en uiteraard ook via het plassen (maar niet
iedereen kan nog plassen eens aan dialyse). Hoe meer je zelf nog plast, hoe
minder strikt je vochtbeperking moet zijn. Doorgaans wordt wel aangeraden zeker
niet meer dan 1,5L vocht per dag te drinken.
Eten
Bij peritoneaal dialyse is er meestal geen
kaliumbeperking. Kalium wordt bij peritoneaal dialyse goed uitgespoeld. Er is
wel een natriumbeperking omdat natrium leidt tot meer dorst en dus meer vochtinname.
Wel is het advies om caloriearm te eten. De
bloedvaatjes in het buikvlies nemen een deel van de glucose uit de
spoelvloeistof op. Het gaat om gemiddeld om 400 / 500 calorieën per dag oftewel
drie of vier belegde boterhammen. Het advies is om het aantal calorieën in de
voeding daarop af te stemmen. Meestal komen mensen die peritoneaal dialyse doen
enkele kilo’s bij.
Ondanks caloriearm eten moet u er wel voor zorgen
voldoende eiwitten binnen te krijgen. Bij peritoneaal dialyse komen elke keer
wat aminozuren in de spoelvloeistof terecht. Aminozuren zijn bouwstoffen van
eiwit. Het is dan ook belangrijk dat iemand voldoende eiwitten blijft eten. De
richtlijn is 1 tot 1,2 gram eiwit per kilogram lichaamsgewicht. Dit is altijd
nog minder dan de hoeveelheid eiwit in het algemeen gebruikelijke
voedingspatroon.
Welbevinden na de dialyse
Bij peritoneaal dialyse wordt het bloed continu
gezuiverd. Er treden geen grote schommelingen op in de samenstelling van het
bloed of in de bloeddruk. Daarom heeft een dialyse geen invloed op hoe iemand
zich voelt. Dat zal voor en na de dialyse hetzelfde zijn.
Buikvliesontsteking
Bij peritoneaal dialyse is er kans op een
buikvliesontsteking (peritonitis). De huid rondom de katheter kan gaan irriteren
of ontstoken raken. Een buikvliesontsteking is gemakkelijk te herkennen: de
spoelvloeistof wordt troebel. De klachten kunnen mild zijn of heel ernstig. De
meest voorkomende klachten zijn: buikpijn, gevoel van ziek zijn, koorts,
misselijkheid en/of braken. Het is belangrijk dat een buikvliesontsteking
meteen behandeld wordt. Daarom is het van belang dat iemand meteen contact
opneemt met het dialysecentrum, ook al is het ’s avonds of ’s nachts. In de
meeste gevallen is een buikvliesontsteking goed te behandelen met antibiotica.
Problemen met de huidpoort
De huid rondom de katheter, de zogenaamde huidpoort,
kan geïrriteerd raken. De huid kan ook rood worden of wat opzwellen. Soms is
het probleem op te lossen door de katheter op een andere manier op de huid te
plakken. Als er etter uit de huidpoort komt, is er meestal sprake van een
ontsteking. Dan moet direct contact worden opgenomen met het dialysecentrum.
Meestal zijn problemen met de huidpoort goed te behandelen.
Veranderingen in het buikvlies
Bij
peritoneaal dialyse kunnen na enkele jaren veranderingen in het buikvlies
ontstaan, waardoor de filterwerking afneemt. De afvalstoffen en het overtollige
vocht stromen dan minder gemakkelijk naar de spoelvloeistof. Een overstap naar
hemodialyse kan dan nodig zijn. Dit is voor de patiënt meestal een ingrijpende
verandering en zal steeds gebeuren na weloverwogen overleg met uw arts.